Kuta 7 Augustus 2012

Indonesië dag 10 Kalibaru – Bali

Om kwart over vijf worden we gewekt en na een verkwikkende douche en een lekker ontbijt reden we in een par uur naar de havenplaats Ketapang. Geruime tijd reden we over een weg met rechts van ons een kanaal en links een spoorbaan. Je kunt van die oude kolonisten denken wat je wilt: verstand van infrastructuur hadden ze wel en daar wordt tot de dag van vandaag nog volop gebruik van gemaakt. Zo wordt het kanaal gebruikt voor het vervoer van goederen maar ook wordt er zonder schaamte in gepoept. Een paar meter verder wordt het water gebruikt om kleren te wassen, terwijl weer een paar meter verderop iemand in het kanaal zijn tanden poetst……

Precies op tijd waren we in Ketapang om met onze bus de veerboot op te rijden. We lieten zo Oost-Java achter ons dat ondanks het kanaalverhaal veel schoner is dan Midden- en West-Java.

Wat het klimaat betreft was er weinig verschil. Op Java is de temperatuur aangenaam en voelt het nooit klam aan. We hadden verschillende hotels op grotere hoogte zonder airco en dat was ook niet nodig omdat het er ’s avonds best wel kil kan zijn.

Na drie kwartier meerden we aan in de havenplaats Gillimanuk op Java. Het was een rustige overtocht, de zee was kalm. Toen we de boot verlieten, viel ons meteen het grote verschil met Java op: de moskeeën hadden plaatsgemaakt voor Hindoestaanse tempels die je werkelijk overal aantreft.

Elk huis heeft zijn eigen tempeltje, naast het huis of op het dak. De afgebeelde dieren en mensen dragen allemaal en sarong, zoals wij die bij de tempel van Borobudur droegen.

De Balinese taal in buitengewoon moeilijk. Er zijn verschillende niveaus die de matschappelijke hiërarchie (kaste) aangeven. Elke kaste heeft haar eigen dialect. Spreekt een Balinees iemand van een hogere kaste dan moet hij meteen overschakelen op het dialect van die hogere kaste.

Om iets van de Balinese cultuur te begrijpen moet je ook weten dat er ook sprake is van een ruimtelijke hiërarchie.

Voor de Balinese hindoes is de zee de plaats waar demonen, heksen en geesten wonen.
Tegenpolen van de zee zijn de hoge vulkanen. Daar wonen de goden, vergoddelijkte natuurfenomenen en de geesten van de voorvaderen.
Daartussen ligt de wereld van de mensen, omringd door de krachten van goed en kwaad die eeuwig strijd leveren met elkaar. Door processies, tempelfeesten en dagelijkse offerrituelen proberen de mensen de krachten van goed en kwaad in evenwicht te houden en daar zijn ze knap druk mee.
Ook trachten ze zo de harmonie te bewaren en de saamhorigheid van de familie en de dorpsgemeenschap te bevorderen. Vooral door dit permanente streven naar innerlijke en uiterlijke harmonie, onderscheiden de Balinezen zich van de steeds sterker wordende islamitische geloofsvoorvechters van de naburige eilanden.

Voordeel voor ons: we worden in alle vroegte niet meer gewekt door de gebeden vanaf de minaretten.

Zo, dat moest even.. anders is het contrast tussen Bali en Java niet te begrijpen (zegt de meester).

Na een half uurtje rijden namen we tijdens de lunch afscheid van onze chauffeur, zijn bijrijder en onze reisleider Eko. Voor elk was een persoonlijk woord van waardering en een goedgevulde envelop. Beide kon het drietal wel waarderen. Er volgde een groepsfoto en daarna viel het gezelschap uiteen. Wij werden afgezet bij het zeer luxueuze Ramada resort Bingtang Bali.

Vanavond gaan we buiten het resort lekker eten en een pilsje pakken.

Tot morgen!!